Helden van Haarlem

Gewone mensen, grote helden

Zonder steun van het bedrijfsleven zou de Société Pim Mulier haar werk niet kunnen doen. Maar wie zijn nu die sponsors en waarom ondersteunen ze projecten als Helden van Haarlem en het jeugdtalentenfonds? Op deze site stellen we ze aan u voor. In deze aflevering: Kras Sport.

Kras Sport is vooral bekend van het schaatsen. Niet verwonderlijk, zeker niet daar het Haarlemse sportbedrijf kantoor houdt op de IJsbaanlaan. Maar de sportinstructeurs van Kras doen veel meer dan dat, van zwemmen tot mountainbiken tot golfen. Het belangrijkste vindt directeur Jos Kras daarbij dat mensen met plezier en op hun eigen niveau een bij hen passende sport doen. ‘Bij kinderen onder de 4 jaar kijkt het consultatiebureau of ze goed bewegen, bij mensen boven de 80 jaar doet de dokter dat. Het gebied daartussen willen wij invullen.’

Het interview met Jos Kras vindt plaats op de dag waarop Johan Cruyff 35 jaar eerder zijn comeback bij Ajax maakte. Dat was in een wedstrijd tegen HFC Haarlem en Kras stond in de catacomben van stadion De Meer, met dank aan studiegenoot Frank van Leen die als linkshalf meespeelde bij de roodbroeken. Toch is Kras geen regelmatig bezoeker van topsportwedstrijden. ‘Daar heb ik helemaal geen tijd voor, bovendien vind ik het veel leuker om zélf te sporten’. Kras vertelt dan ook vol passie over (het belang van) sport en het lijkt zijn levensmissie om zoveel mogelijk mensen in beweging te krijgen.

Kras werkte als sportdocent op een mavoschool, waar hij ook decaan was (‘met mijn 24 jaar misschien wel de jongste schooldecaan van Nederland’). Hij had echter beperkte doorgroeimogelijkheden. Bovendien was hij niet zo op zijn plek in het onderwijs, waar sport lang niet altijd als serieus vak werd gezien. ‘De leraar wiskunde is binnen zo’n team altijd belangrijker’. Kras begon met een leergang bedrijfskunde en ging in ’86/’87 lesgeven aan het CIOS. ‘Sinds de opening van de IJsbaan in Haarlem (1983) gaf hij er al schaatslessen en in 1988 begon hij met Kras Sport. In totaal hebben we sindsdien zo’n 140.000 mensen leren schaatsen. Schaatsen is een stukje cultuurgoed, het is ook best bijzonder dat een sport die maar door één land serieus wordt beoefend toch op de Olympische kalender staat. Wat zo mooi is aan schaatsen, is dat het heel correctiegevoelig is. Balans is alles, dat gaat op de millimeter en luistert heel nauw. Of je gaat bijna onderuit, of je houdt balans. Dat betekent ook dat de succesbeleving heel snel aanwezig is, een goede aanwijzing levert direct resultaat op.’

In het oprichtingsjaar van Kras Sport won Yvonne van Gennip haar drie Olympische gouden medailles. Toch is het effect daarvan op het aantal schaatsleden beperkt geweest, denkt Kras. ‘Een fantastische prestatie, begrijp me niet verkeerd, maar Yvonne schaatste hier ook na het Olympische succes gewoon haar rondjes en zat achter de kassa, dat vonden mensen helemaal niet zo bijzonder. Weet je wat veel invloed heeft? De Elfstedentocht. In 1997 werd die gereden op zaterdag 4 januari. De maandag erna had ik 800 aanmeldingen voor schaatsles. In een week kreeg ik er 2500 cursisten bij en had ik op slag de grootste sportschool van Nederland. Bij een strenge winter zien we ook meer aanmeldingen, het is een golfbeweging.’

Naast schaatsen biedt Kras Sport ook onder meer zwemtraining aan. ‘Van huis uit ben ik eigenlijk zwemtrainer. Dat heb ik een hele tijd vaarwel gezegd, maar drie jaar terug heb ik het weer opgepakt. Er was een vrouw die de borstcrawl wilde leren, die heb ik samen met een paar andere dames een clinic in de Planeet gegeven en dat beviel goed. Vervolgens kreeg ik van SRO de mogelijkheid om bij het banenzwemmen training te geven. Daarna is het zwemmen bij ons explosief doorgegroeid. Daarbij gaan we, net als bij het schaatsen, eerst aan de slag met techniek en later pas met conditie en snelheid.’

Jos Kras kent en volgt de Société al sinds de oprichting, maar werd een paar jaar geleden sponsor nadat hij een curling-clinic had verzorgd. ‘Toen ben ik ook lid geworden, ik vind het toch een leuk initiatief. De activiteiten die ik tot nu toe bezocht heb, waren naar volle tevredenheid, ik kom altijd met een hoop inspiratie thuis. De Pim Mulier-lezing vind ik heel leuk. Maurits Hendriks vond ik overigens tenenkrommend, maar ik vind het wel goed dat ze hem uitnodigen om zijn verhaal te komen doen. En die sporthelden vind ik schitterend. Al ben ik zelf meer een man van het volk, we hebben wel helden nodig. Het zijn idolen van de jeugd. Maar mensen die na 10 jaar zijn teruggekomen en weer kunnen sporten zijn voor mij net zulke grote helden.’