Helden van Haarlem

‘Schijnbaar was ik toen al een slechte verliezer.’

Rob Ridder trekt in de jaren ’70 en ’80 als een veldheer over de badmintonvelden. Liefst 28 nationale titels slaat de badminton-legende bij elkaar. Een record met eeuwigheidswaarde. Negen van zijn titels behaalt hij in het enkelspel. Een record dat hij sinds 2008 deelt met Dicky Palyama. Samen met zijn vrouw Marjan behaalt hij ook internationaal succes. Tweemaal is er in het gemengd dubbel brons op het EK en eenmaal op het prestigieuze All England toernooi, het officieuze wereldkampioenschap. Ook na zijn actieve carrière rijgt de veelvraat de titels aaneen. Als coach leidt hij zijn geliefde Duinwijck naar nog eens twee nationale titels én een onwaarschijnlijk geachte Europa Cup.

Ridder is een onvervalste Haarlemmer. Zijn wieg stond in de Bomenbuurt en ook nu nog valt hij daar iedere avond in slaap: “Haarlem is ongelooflijk praktisch. Je hebt de stad, de natuur en natuurlijk Duinwijck.”. Dan, schoorvoetend: “Maar Haarlem is ook emotie. Ik woon hier al mijn hele leven en mijn kinderen zijn hier opgegroeid. Het is eigenlijk gewoon een hele fijne stad”. Het tekent Ridder. Enerzijds een pragmaticus waarbij badminton voor alles lijkt te gaan. Anderzijds een buitengewoon vriendelijke en open familieman.

De liefde van Ridder voor badminton was onvermijdelijk. Zijn vader zat jarenlang in het bestuur van de Nederlandse Badminton Bond en zijn moeder zette de jeugdafdeling van Duijnwijck op: “Zij nam mijn broers, zus en mijzelf natuurlijk mee”. Badminton wordt zo met de paplepel naar binnen gegoten. Al het Ridder-kroost blijkt talentvol. Rob, de jongste van het stel, het meest succesvol: “Mijn fanatisme was denk ik het grootste verschil met mijn broers en zus”. En dat zat er al vroeg in. Glimlachend: “Op mijn vijfde ben ik een jaar geschorst geweest bij Duinwijck. Schijnbaar was ik toen al een slechte verliezer”.

De combinatie van talent en fanatisme stuwt de badminton-carrière van Ridder tot grote hoogte. Zijn record van 28 nationale titels wordt waarschijnlijk nooit meer geëvenaard: “In het huidige badminton kan dat ook bijna niet. Het is steeds moeilijker om enkel- en (gemengd) dubbelspel te combineren”. Verbetering van zijn negen nationale enkelspeltitels alleen is al uitdagend genoeg: “Je moet een decennium aan de top staan. Dat is ontzettend moeilijk. Bovendien neemt ieder jaar de druk toe, omdat mensen gaan verwachten dat je wint”. Het laat zien hoe knap zijn prestaties zijn.

Badminton en zijn fanatisme brengen Ridder echter meer dan bakken met zilverwerk. Het brengt hem ook de liefde van zijn leven: “Ik kon al nooit tegen verliezen, maar van Marjan verliezen was het allerergste, omdat ik haar leuk vond. Toen hebben wij besloten dat Marjan de plek van mijn zus overnam in het gemengd dubbel”. Het blijkt een gouden greep: “Ik speelde de tegenstanders uit elkaar en Marjan maakte het af”. Samen vieren zij grote nationale en internationale successen, met een bronzen plak op de All England in 1978 als voornaamste resultaat. Ook buiten het veld zijn Rob en Marjan een winnende combinatie. Zij krijgen twee zoons die beiden, vanzelfsprekend, ook gezegend zijn met een exceptioneel badminton talent.

Zijn mooiste badminton-succes behaalt Ridder evenwel alleen. Verbazingwekkend genoeg, betreft het geen titel. Glunderend: “In de Thomas Cup verloren wij met Nederland met 8-1 van Denemarken. Maar dat ene punt was van mij en dat haalde ik tegen de toenmalige nummer 2 van de wereld. Dat was voor mij de bevestiging dat ik bij de wereldtop hoorde en betekende voor mij meer dan mijn statistieken”.

Het illustreert Ridder als liefhebber van topsport: “Ik vind het dan ook heel eervol om in de eregalerij van de Société Pim Mulier te zijn opgenomen tussen die andere topsporters”.

De initiatieven van de Société kunnen ook op zijn steun rekenen: “De Gemeente richt zich vooral op breedtesport. De Sociéte Pim Mulier vult in die zin een gat voor de topsport in Haarlem. Het zou mooi zijn als zij nog bekender worden en de handen ineenslaan met de Gemeente. Dat zou Haarlem echt ten goede komen!”.

Tekst en foto: Sebastiaan Brommersma

Lees ook het interview met Marjan Ridder: klik hier.