In memoriam: Ruud Geels (1948-2023) – en killer met menselijke trekjes

Ruud Geels, op 18 november op 75-jarige leeftijd overleden, was 18 jaar lang een fenomeen in het Nederlandse profvoetbal. Geels scoorde uit alle hoeken en in alle standen. Met kopballen, zweefduiken, omhalen, intikkertjes en loeiharde schoten.

Tussen 1965 en 1983 maakte hij 605 doelpunten in 741 officiële wedstrijden. Hij was vijfmaal topscorer in de eredivisie, een record. Viermaal achtereen (1975-1978) was hij dat in dienst van Ajax en één keer (1981) voor Sparta. In zijn vier Ajax-jaren maakte Geels 153 doelpunten voor de Amsterdamse ploeg. Geels kreeg als Europees topschutter eenmaal de zilveren en tweemaal de bronzen schoen uitgereikt. Hoogtepunt waren zijn vijf treffers op 1 november 1975 tegen Feyenoord. Ajax won met 6-0. Beroemd is de foto waar op is te zien hoe Geels in dat duel – ondanks zijn hoogtevrees – in het Olympisch Stadion hoog boven Willem van Hanegem door de lucht zweeft en hard binnenkopt. Het was het doelpunt van het jaar.

Geels werd op 28 juli 1948 geboren als vierde zoon van de Haarlemse bakker Henk Geels. Voor hij bij Telstar – in 1965 – debuteerde in het betaalde voetbal speelde de goaltsjedief voor de amateurclubs DSS en Onze Gezellen. HFC Haarlem was uit den boze, omdat hij in een EDO-buurt woonde. Bovendien was Ruud Geels erg verbolgen over het feit, dat een bestuurslid van Haarlem lauw reageerde, toen die vroeg wat zijn vader voor werk deed en als antwoord ‘banketbakker’ kreeg.

Geels speelde achtereenvolgens voor Telstar, Feyenoord, Go Ahead Eagles, Club Brugge, Ajax, Anderlecht, Sparta, PSV en NAC. Hij maakte deel uit van de Feyenoord-selectie die in 1970 de Europa Cup 1 won tegen Celtic. Maar aan spelen kwam Geels amper toe omdat hij Ove Kindvall voor zich moest dulden in de punt van de Rotterdamse aanval.

Voor een speler die zo vaak en gemakkelijk scoorde, is het wellicht opmerkelijk dat hij slechts in twintig interlands (elf goals) uitkwam. Maar met Johan Cruijff als concurrent in de Oranje-aanval was dat ook weer niet verwonderlijk. Bovendien voelde de sympathieke, bescheiden Velsenaar zich soms een buitenbeentje in het harde profmilieu. Geels was een killer op het veld, maar daarbuiten een zachtaardig mens. Tijdens het WK van 1974 behoorde Geels tot de selectie van Rinus Michels, maar hij speelde geen minuut mee. Hij was in dat toernooi vaak het mikpunt van de grappen en pesterijtjes van voetballers als Suurbier en Krol. Hij heeft eens gezegd dat het in (West-)Duitsland de ergste weken van zijn leven waren.

Geels heeft in zijn hele carrière slechts één keer een gele kaart gekregen. Dat was in 1978 in zijn Anderlecht-periode vanwege shirtje trekken in een wedstrijd tegen Kortrijk. Geels ging, nadat hij in 1982 was gestopt bij NAC, aan het werk als schilder. ‘Ik heb de glitter en bekendheid als een last ervaren’, vertelde hij een keer bij het programma Barend & Van Dorp. ‘Zal ik eens iets heel eerlijks vertellen? Als ik op de ladder was blijven staan, dan was ik misschien veel gelukkiger geweest.’

Bij zijn oude club Onze Gezellen speelde hij na zijn voetbalcarrière korte tijd  softbal. Zijn vrouw Lida en dochters Chantal en Luciène speelden ook softbal. Ruuds dochters zelfs op hoogste niveau in Nederland. Luciène deed in 1996 met het Nederlands team mee aan de Olympische Spelen. Geels is in de periode 1988-1990 even als jeugdcoach en manager verbonden geweest aan zijn eerste profclub Telstar. Hij stapte boos op toen hij het niet eens was met een trainerswissel.

Met oud-Ajacieden Heinz Stuy en Piet van der Kuil die net als Geels in Velserbroek wonen, ging hij nog regelmatig naar thuiswedstrijden van de Amsterdamse club. Geels wordt met zijn levensgrote portret aan de wand van het Kennemer Sportcenter op initiatief van Société Pim Mulier al jaren geëerd als Haarlemse sportheld. In 2007 verscheen de biografie van Ruud Geels, getiteld ‘Altijd Raak’. Het voorwoord is van Louis van Gaal, die in het stadion van AZ het eerste exemplaar kreeg uitgereikt. Ze speelden twee jaar samen bij Sparta. Van Gaal noemt  Geels in zijn voorwoord naast een bovenmatig getalenteerde speler vooral een goed mens.

Bovenstaand artikel, geschreven door Govert Wisse, verscheen op 20 november ter nagedachtenis aan Ruud Geels in Haarlems Dagblad.