Helden van Haarlem

Groot geworden in Haarlem

‘Dat heeft niks met trainen te maken, dat is iets dat heb je bij je geboorte meegekregen, van of je moeder of van Onze-Lieve-Heer, dat weet ik niet, maar dat heet talent gewoon. En ik had een talent, niet voor basketbal, maar wel voor de ballen er in te schieten.’ Een uitspraak van Kees Akerboom, misschien wel Nederlands beste basketballer ooit en één van de Helden van Haarlem.

Akerboom maakte in de jaren ’70 en ’80 furore, eerst bij het Haarlemse Levi’s Flamingo’s en later bij EBBC Den Bosch. Hij speelde in zijn imposante carrière maar liefst 182 wedstrijden voor het Nederlands basketbalteam, alleen zijn generatiegenoot Toon van Helfteren speelde er meer (207). De erelijst van Akerboom is indrukwekkend, met onder meer 8 landstitels, 2 bekers en 3 individuele prijzen als Meest Waardevolle Speler (1980, 1981, 1985). Ook Akerbooms zoon, Kees Akerboom jr., schopte het tot het hoogste niveau en is met zijn 33-jaar en 99 interlands inmiddels een routinier.

Inmiddels woont Akerboom ruim 40 jaar in Brabant, waar hij neerstreek toen hij zijn coach Jan Janbroers volgde naar EBBC Den Bosch. ‘Janbroers is degene die mij heeft gemaakt en gebracht’, zo blikt Akerboom terug. ‘Onder zijn leiding werd bij Flamingo’s de basis gelegd voor het professionele basketbal in Nederland, er werd begonnen met sponsoring en er kwam budget. Flamingo’s was de eerste club in Nederland met een shirtsponsor en met Amerikaanse contractspelers. Alles was heel goed geregeld en ik heb een fantastische tijd gehad. Alleen mijn laatste jaar was wat minder, ik wilde naar Den Bosch met Janbroers mee, maar destijds konden ze je nog een jaar aan je contract houden. Maar als basketballer ben ik groot geworden in Haarlem. We werden drie keer op rij kampioen en speelden Europa Cup, waaronder natuurlijk de geweldige wedstrijden tegen Real Madrid. Thuis op 2 punten verloren, uit met 1 gewonnen.’

Net als veel andere sporters van zijn generatie, is Akerboom bescheiden waar het gaat om zijn prestaties. ‘Ik heb nooit iets gedaan met mijn naam of mijn succes, ik vond het wel best zo. Dat is ook wel een beetje Nederlands denk ik. Michael Jordan kan in Amerika echt niet zomaar een winkel inlopen. Ik kan overal gewoon binnenlopen, wordt echt niet herkend hoor. Wij zijn toch meer van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Dat heb ik zelf ook. Toen ik een lintje kreeg (Akerboom is Ridder in de Orde van Oranje-Nassau) dacht ik: “ik kan ook nee zeggen”. Maar ja, daar had ik toch  ook weer geen reden voor. Nu vind ik het trouwens hartstikke leuk, maar toen vond ik het onzin.’

Akerboom ging op zijn 62e met vervroegd pensioen nadat zijn werkgever Nashua (later Nashuatec en nu Ricoh) besloot de afdeling ontwikkeling, waar Akerboom teamleider was, te outsourcen naar Mumbai. Hij is niet meer actief als trainer of in een andere functie bij een basketbalclub, al heeft hij veel ‘enorme bewondering’ voor de mensen die werken om het Nederlandse basketbal weer in de lift te krijgen (‘die steken echt hun nek uit’). Ook aan zijn co-commentatorschap bij de zenders Ziggo Sport en Sport1 is een einde gekomen. Wel speelt hij met leeftijdsgenoten nog regelmatig invitatiewedstrijden. ‘Een hele leuke groep, waarmee we ook dingen doen als stukken fietsen of naar het buitenland gaan. En de derde helft natuurlijk, dat zit wel goed met 10 Bosschenaren, ik ben meestal de eerste die naar huis gaat’.

De Brabantse gemoedelijkheid bevalt Akerboom goed, een terugkeer naar Haarlem ziet hij er niet meer van komen. ‘Ik verhuisde destijds van zes-hoog in een flatje naar een 2-onder-1-kap in Sint-Michielsgestel. Dat beviel heel goed en na een paar maanden dacht ik al: ‘in Haarlem zien ze me niet meer terug’. Niks tegen Haarlem, ik kom er nog geregeld voor familiebezoek. Laatst was ik onderweg naar mijn broer en stond ik uren vast voor een brug bij het Zijkanaal C. Moest ik omrijden en kwam ik langs het Kennemer Sportcenter. Dan zie je daar een portret van jezelf hangen, zo lang na dato, dat vind ik toch wel een enorme eer.’