Helden van Haarlem

De Haarlemse Hercules: who the fuck is Guus Scheffer?

Een clinic van judocracks Claudia Zwiers en Cor van der Geest. De onthulling van het portret van de ‘Haarlemse Hercules’. Én het afscheid van voorzitter Herman Opmeer plus de presentatie van zijn opvolger. Een vol programma dus op deze feestelijke avond van de Société Pim Mulier.

Er waren dan ook de nodige sponsors en relaties aanwezig op de bijeenkomst, die begon met de judoclinic. Zowel de deelnemers als de ‘kijkers’ werden voorzien van een rood ‘I love Herman’-shirt, zodat meteen duidelijk werd dat het afscheid van voorzitter Herman Opmeer niet onopgemerkt voorbij zou gaan. Na tien jaar als bestuurslid, waarvan de laatste zeven jaar als voorzitter, vond hij het een goed moment om het stokje over te dragen. Hoezeer zijn inzet gewaardeerd werd, bleek wel uit het applaus dat hij bij zijn entree in de dojo kreeg. En later bij de borrel ook uit de mooie woorden, de cadeaus en het lied dat het Ampzing Genootschap voor hem ten gehore bracht.

Plezier en fanatisme
Maar eerst was het de beurt aan voormalig topjudoka Claudia Zwiers (tevens bestuurslid van de Société) en haar voormalig coach en judolegende Cor van der Geest. Samen brachten ze de deelnemers op ontspannen en humoristische wijze de basisbeginselen van het judo bij. Van de jongere deelnemers die er fanatiek tegenaan gingen tot de lichtgeblesseerden tot de wat oude aanwezigen: iedereen kon meedoen. Naarmate de clinic vorderde namen zowel het plezier als het fanatisme toe. Evengoed wist iedereen zonder blessures het einde te halen, al voorspelde Claudia Zwiers dat de spieren van de meeste deelnemers een dag later aan de clinic zouden herinneren.

Weer omgekleed en opgefrist beklommen de nieuwbakken judoka’s de trap richting kantine, waar het Ampzing Genootschap de sfeer er al goed in had zitten. Zij speelden een aantal van hun bekende nummers als ‘Ik ben een Haarlemse jongen’. Bovendien had Ampzinger-zanger Joost Mulder een speciaal lied geschreven over de held van de avond: de Haarlemse Hercules oftewel Guus Scheffer. Want om deze ‘vergeten gewichtheffer’ ging het deze avond.

De tranen van Ed van Thijn
De Haarlemse sportheld Guus Scheffer werd ‘ontdekt’ door Maarten Westermann, verzamelaar van allerhande Olympische parafernalia. Zo vertelde Westermann in zijn inleiding dat hij het tafelvlaggetje in bezit heeft van de Amsterdamse delegatie bij de toewijzing van de Olympische Spelen van 1992. Amsterdam viel als eerste af en Westermann grapte dat aan het tafelvlaggetje nog altijd de tranen van toenmalig burgemeester Ed van Thijn zitten.

Terug naar Scheffer. Westermann kwam op het spoor van de gewichtheffer toen hij op verzoek van Museum Haarlem wat sportspullen uitzocht die er op zolder lagen. Hij kwam een sigarendoosje tegen voorzien van de naam ‘Scheffer’. In het doosje een drietal ‘enigszins door de tijd aangevreten’ medailles. Het bleken twee herinneringsmedailles voor deelname aan de Olympische Spelen in 1924 (Parijs) en 1928 (Amsterdam) én een bronzen plak van die laatste Spelen. Het intrigeerde Westermann en hij ging op onderzoek uit naar deze vergeten gewichtheffer. Want: ‘who the fuck is Guus Scheffer?’, zo verwoordde Westermann in populaire termen eenieders gedachten.

Trekken, drukken, stoten
‘August’ (Guus) Scheffer bleek als 20’er eigenaar te zijn van het Haarlemse café Sport-Lust, een soort trefpunt en clubhuis voor Haarlemse sporters. Westermann fantaseerde hardop dat Pim Mulier er ook zomaar regelmatig een borreltje gedronken kan hebben. Scheffer was zelf een begenadigd sporter en blonk uit in onder meer wielrennen, gymnastiek en zwemmen. Maar echt talentvol was Scheffer in het trekken, drukken en stoten – oftewel het gewichtheffen. Hij pakte meerdere malen de nationale titel en mocht meedoen aan de Olympische Spelen in 1924. Die verliepen enigszins teleurstellend, volgens Scheffers commentaar in het Haarlems Dagblad destijds onder meer omdat de Franse tegenstanders de nare gewoonte hadden om tijdens het spel de regels te veranderen (‘nog steeds’, mompelde één van de aanwezige voormalige topsporters).

In 1928 haalde Scheffer op de 9e Olympiade zijn gram – in eigen land bovendien. In een bomvolle zaal naast het Olympisch Stadion werd hij derde in de klasse middengewicht (tot 75 kilogram). Daarmee was hij op die Spelen de eerste medaillewinnaar voor Nederland. Al blijft aan die Spelen, met 19 medailles de meest succesvolle editie voor Nederland in de 20e eeuw, vooral de naam van bokser Bep van Klaveren verbonden.

Pullen heffen
In Haarlem was Scheffer destijds echter een local hero avant la lettre. Al doofde zijn ster na het Olympisch succes snel uit. Zijn naam komt nog voor op de deelnemerslijst van het EK in Wenen, daarna verdwijnt die uit de sportkaternen en is hij vooral goed in het ‘gewicht’heffen van bierpullen. Al organiseert hij in 1933 nog wel de intocht en huldiging voor zijn vriend Jacques van Egmond, nadat deze wielrenner wereldkampioen sprint is geworden. Het is, zo besloot Westermann zijn verhaal, een mooi eerbetoon voor Scheffer dat hij nu alsnog, net als Van Egmond eerder, wordt opgenomen in de eregalerij Helden van Haarlem.

De eer om de foto van Scheffer te onthullen is aan Herman Opmeer en Maarten Westermann samen. Er worden vervolgens de nodige foto’s gemaakt, waarbij opeens Merijn Snoek ten tonele verschijnt. De voormalige (sport)wethouder van de gemeente Haarlem blijkt de opvolger van Herman Opmeer als voorzitter van Société Pim Mulier. Als eerste daad in zijn nieuwe functie mag Snoek de avond besluiten en dat doet hij door stil te staan bij 2023 als jubileumjaar voor de 20-jarige Société. Daarbij, zo zegt Snoek, hoopt hij extra focus te kunnen leggen op talent(ontwikkeling).

Dromen
En daarmee komen de twee doelen van de Société prachtig bij elkaar: het eren van Haarlemse sporthelden én het investeren in lokaal sporttalent, zodat ook zij er van mogen dromen op een dag een plekje te veroveren in de eregalerij met Helden van Haarlem.


Tekst
Johan Tempelaar | Fotografie Ramon Philippo