De avonturier die nooit thuis was

Hij was een van de beste atleten van zijn tijd, nam driemaal deel aan de Olympische Spelen en had een imposante loopbaan als sportbestuurder op nationaal en internationaal niveau. In 2019 verscheen een lijvige biografie* over Adriaan ‘Adje’ Paulen (1902-1985), waarin zowel zijn sportcarrière en professionele loopbaan als zijn privéleven worden belicht.

De titel van zijn biografie, Tegendraad Visionair, geeft veel weg over het karakter van Paulen. Als jonge atleet ligt hij al regelmatig overhoop met sportbonden en -bestuurders. Bijvoorbeeld wanneer hem geen toestemming wordt verleend om aan buitenlandse toernooien mee te doen. Paulen gaat toch, mogelijk mede ingegeven door de trage en hautaine houding van de bond, waarop hij prompt wordt geschorst. Het is zeker niet het laatste incident en uit de biografie komt een beeld naar voren van een principiële man met een groot rechtvaardigheidsgevoel en een koppig karakter. Zo laat hij het niet na om journalisten via een ingezonden brief van repliek te dienen wanneer ze, in zijn ogen ten onrechte, negatief over hem schrijven.

Maar Paulen is ook de man die opkomt voor anderen, mensen in bescherming neemt, optreedt als mediator, conflicten oplost en zich vol energie inzet voor de professionalisering van de sport in het algemeen en de atletiek in het bijzonder. Een typerend voorbeeld voor hoe Paulen in elkaar steekt, is wanneer in 1934 bij de wedstrijden in het Mussolini-stadion de Nederlander Chris Berger als eerste over de streep komt bij de finale van de 100 meter. Echter, de Duitser Borgmeyer wordt door de jury tot winnaar uitgeroepen. Paulen, die als toeschouwer aanwezig is, ‘klimt over het hek, schreeuwt de jury toe dat ze het fout hebben en holt naar boven om KNAU-officials te halen, om direct te protesteren’. De finale is gefilmd, waarna Paulen op de motor naar Milaan rijdt om de film zo snel mogelijk te laten ontwikkelen. Wanneer hij de volgende dag terugkomt, kan de jury niet anders dan Berger alsnog tot winnaar uitroepen.

Voetballen is de lievelingssport van Paulen, die van jongs af aan bij HFC Haarlem speelt. Hij haalt zelfs het eerste elftal, maar moet als gevolg van een meniscusblessure op jonge leeftijd stoppen. Hij gaat verder als hardloper en blijkt een enorm talent. Als 17-jarige kwalificeert hij zich voor de 800 meter op de Olympische Spelen van 1920 (Antwerpen), waar hij ook nog eens de finale weet te halen. Zijn zevende plaats – van de acht deelnemers – lijkt niet heel indrukwekkend, maar Paulen is de eerste Nederlandse atleet die een Olympische finale weet te halen én is tot op de huidige dag de jongste Olympische finalist op de 800 meter. Bovendien loopt hij een Nederlands record, dat echter niet wordt erkend door de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie, omdat in het buitenland geleverde prestaties hier niet voor in aanmerking komen. Ditzelfde geldt voor diverse andere records die Paulen bij buitenlandse toernooien haalt en hij blijft strijden om deze toch erkend te krijgen – wat in sommige gevallen ook lukt.

Zijn Olympische deelname leidt tot uitnodigingen voor buitenlandse toernooien en regelmatig legt hij beslag op de eerste plaats. In eigen land is dat zelfs eerder regel dan uitzondering. Zo wordt hij Nederlands kampioen op de 400 meter in 1920, 1921, 1923 en 1926 en op de 800 meter in 1920 en 1922. Ook met de estafetteploeg wordt hij op meerdere afstanden Nederlands kampioen. Hij verbetert regelmatig zijn eigen tijd als Nederlands record en loopt op de 500 meter een wereldrecord (1924). Naast voetbal en atletiek, speelt Paulen graag cricket. Verder is motorrijden een grote hobby van hem en gaat hij regelmatig op de motor naar het buitenland voor vergaderingen of wedstrijden/toernooien. Ook waagt hij zich eenmalig aan deelname aan de TT in Assen, waarbij hij uiteindelijk zijn motor tegen een boom ‘parkeert’. Wel neemt hij achtmaal deel aan de rally van Monte Carlo.

Na zijn actieve sportcarrière gaat Paulen als bestuurder verder. Eerst in diverse commissies, in 1944 wordt hij voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (tot 1964). In 1946 komt hij in de Council van de wereldatletiekbond IAAF. Hij treedt vanuit die functie regelmatig op als waarnemer bij wedstrijden. Van 1951 tot 1965 is hij eerst bestuurslid en vervolgens directeur van het Nederlands Olympisch Comité. Vanaf 1970 is hij binnen de IAAF voorzitter van de Europese landen en in 1976 wordt hij voorzitter van de hele IAAF, wat hij tot 1981 blijft. Als bestuurder drukt hij een belangrijk stempel op ontwikkelingen in de sport. Zo komt er meer geld beschikbaar, onder meer door de invoering van een sporttoto, weet hij het belang van sport en lichamelijke oefening bij de overheid onder de aandacht te krijgen, wat leidt tot de eerste sportnota, en verdwijnt langzamerhand het idee dat sport alleen op amateurbasis kan worden uitgevoerd. Paulen reist zowel voor zijn werk als voor zijn bestuursfuncties de hele wereld over en de ondertitel ‘Avonturier die nooit thuis was’ slaat de spijker op zijn kop.

In de biografie komt ook zijn professionele loopbaan aan bod. Als afgestudeerd mijningenieur maakt hij carrière bij de Staatsmijnen in Limburg, al staan zijn niet-katholieke achtergrond en lidmaatschap van de Partij van de Arbeid een directiefunctie in de weg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigert hij, met een aantal gelijkgestemde collega’s, namenlijst van stakende mijnwerkers af te geven. Het levert Paulen en de zijnen een terdoodveroordeling op, die echter niet wordt uitgevoerd omdat de Duitsers beseffen dat ze de leidinggevenden hard nodig hebben om de mijnen te laten functioneren. Nadat hij is vrijgelaten uit het gijzelaarskamp, begint hij het landschap en strategische punten in kaart te brengen. Wanneer de geallieerden uiteindelijk Zuid-Limburg bereiken, loodst hij ze op basis van die aantekeningen door het landschap heen. Dat versoepelt het bevrijdingsproces en voorkomt dat de mijnen worden opgeblazen of midden in de vuurlinies komen te liggen. Het levert hem een Militaire Willemsorde op en Medal of Freedom vanuit de Verenigde Staten. In de jaren 50 emigreert hij – zonder zijn gezin – naar Zuid-Korea, waar de Korea-oorlog is geëindigd in een wapenstilstand. In opdracht van de Verenigde Naties zet hij zich in om de mijnbouw weer op gang te brengen en de productie te verhogen.

In 1985 overlijdt Ad Paulen, als gevolg van een risicovolle operatie nadat hij zijn heup heeft gebroken. Daarmee verliest Nederland één van de grootste en invloedrijkste bestuurders uit de sportgeschiedenis, die ook nog eens zelf een zeer succesvolle sportcarrière achter de rug heeft. Terecht dat hij in Haarlem wordt vereerd in de eregalerij ‘Helden van Haarlem’ en dat er in de relatief jonge Sportliedenbuurt een straat naar hem is vernoemd. Maar eigenlijk is dat wel wat magertjes voor een man die zoveel betekend heeft voor de sport.

*Tegendraads visionair: de avonturier die nooit thuis was, Adriaan Paulen. Haverhoek, C., & Gool, P. van (2019, Arko Sports Media). ISBN: 9789054724254

Tekst: Johan Tempelaar 

De Société Pim Mulier eert Haarlemse sporthelden en ondersteunt jonge, talentvolle sporters. Aan de gevel van het Kennemer Sportcenter is de eregalerij ‘Helden van Haarlem’ gerealiseerd, met sporters die op het hoogste niveau actief zijn geweest en in hun tak van sport een grootse prestatie hebben geleverd. In elk nummer van de Haarlemste Stadsglossy HRLM wordt één van deze helden belicht. Bovenstaand artikel verscheen in de november-december editie van de HRLM.