Jacques van Egmond

Olympisch kampioen sprint 1932, zilver op de 1000 m tijdrit. Wereldkampioen sprint bij de amateurs 1933. Nederlands kampioen sprint amateurs 1931-1933, bij de profs 1934-36.

Jacques van Egmond was een meester op de lange sprint. Als hij eenmaal ‘de grote molen’ in gang had gezet, waren maar weinigen bij machte om nog langs hem te komen. Het was zijn kracht en tevens ook zijn zwakte, zoals hij na zijn carriËre eerlijk toegaf: als men hem een korte sprint wist op te dringen was hij kwetsbaar. ‘Ik miste de flitsende demarrage, ik was geen compleet sprinter’. Van Egmond was een faire renner. Op zwiepers of andere bedenkelijke trucjes zou men hem nooit betrappen.

Bij de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles wachtte hem een ware krachttoer. Het Nederlandsch Olympisch Comité had hem ingeschreven op maar liefst drie nummers: de sprint, de 1000 m tijdrit en het tandemnummer (samen met Bernard Leene). ‘De Lange’, zoals zijn bijnaam luidde, kon dat met zijn sterke lijf wel aan, maar wat hem enigszins opbrak was dat de Amerikanen, vreemd genoeg, de finales van al deze nummers op één avond hadden gepland. Drie ritten had hij nodig om de Fransman Chaillot te verslaan in de strijd om de sprinttitel. Dat had al het nodige van hem gevergd. Vervolgens trad hij aan voor de 1000 m tijdrit, een nummer dat hij als geen ander aan kon. Maar hij kwam nu net iets tekort om de Australier Gray van de eerste plaats te verdringen. Daarna wachtte hem nog halve finale en eventueel de finale van het tandemnummer. Maar daarvoor bezat hij de energie niet meer. Officieel werd opgegeven dat de Nederlandse tandem defect was. De ware reden was dat echter niet. Bij terugkomst in Haarlem kreeg hij een heldenontvangst.

Als prof won hij de Grote Prijs van Kopenhagen, Breslau en Stuttgart. Ook als achtervolger bleek hij van klasse. In 1940 zette hij een punt achter zijn carriëre. In 1948 hervatte hij de training weer omdat hij zichzelf te dik vond worden.

Hij nam als 40-jarige zelfs weer deel aan de Nederlandse kampioenschappen sprint en achtervolging. Hij kon nog aardig mee. Er waren matadoren als Jan Derksen en Gerrit Schulte voor nodig om hem uit de strijd te nemen.

In de jaren vijftig opende hij een café in Haarlem dat later door zijn zoon Paul, voormalig voetballer van Telstar, werd voortgezet. In dat etablissement hangt nog altijd de foto van zijn grootste triomf: die van Olympisch kampioen.

Externe links
Voor de Wikipedia-pagina over Jacques van Egmond: klik hier