Helden van Haarlem

Tom Okker

Vijf keer achtereen Nederlands kampioen; verliezend finalist US Open (1968); vijf keer in de halve finale van een Grand Slam; dertig Grand Prix-titels in het enkelspel en achtenzeventig in het dubbel.

Al op zijn derde stond Tom Okker op het gravel met een racket in zijn hand. Hij voetbalde van zijn achtste tot zijn veertiende bij HFC Haarlem alvorens zich definitief toe te leggen op het tennis. De jeugdcommissie van de KNLTB zag aanvankelijk weinig in het wat schriele ventje. Men vond hem te verwend. De leerling van het Kennemer Lyceum kreeg van de jeugdcommissie van de bond als rapportcijfers een 5 voor speltechniek en een 6 voor aanleg. Maar de KNLTB kon niet meer om hem heen toen hij in 1962 de finale van het NK haalde en daarin strijdend in vijf sets ten onder ging tegen Willem Maris.

Als Flying Dutchman maakte hij een paar jaar later furore in het internationale tenniscircuit. Okker was een allrounder. Hij had alle onderdelen van het tennisspel zeer goed onder de knie zonder echt ergens in uit te blinken. In 1968 haalde Okker de finale van het US Open. Hij verloor daarin in vijf sets van wijlen Arthur Ashe. In datzelfde jaar won het talent het Open Italiaanse kampioenschap. Tien jaar later vond hij na overwinningen op Guillermo Vilas, Yannick Noah en Ilie Nastase op weg naar de finale van Wimbledon in de halve eindstrijd Björn Borg op zijn pad. De geweldenaar uit Zweden was een maatje te groot voor Okker, die wel vier keer het Melkhuisje wist te winnen.

Okkers hoogste klassering op de wereldranglijst is een derde plaats geweest. Het zag er lange tijd naar uit dat hij gekozen zou worden tot de beste Nederlandse tennisser van de vorige eeuw. Maar aan het slot van het laatste deel van het vorige millennium stond ene Richard Krajeck op, de winnaar van Wimbledon 1996. Met een totaal prijzengeld van 1.2 miljoen dollar werd Okker de eerste Nederlandse tennismiljonair. Okker maakte later als galeriehouder in Amsterdam naam in de kunstwereld.

Externe links
Voor de Wikipedia-pagina over Tom Okker: klik hier.